Robinson pas
Blog,  Reizen

Onze roadtrip van Kaapstad naar Pretoria

Het zit erop. Ik zit weer in Zwolle op mijn zolderkamertje, het koud te hebben. Het is behoorlijk wennen aan de Nederlandse temperaturen na de Zuid-Afrikaanse zon. Op sommige dagen hadden we het 30 graden Celsius, dus dan is de aanpassing groot wanneer je in Nederland minder dan 10 graden voor de kiezen krijgt. Maar eerst even terug naar afgelopen zondag, want daar eindigt mijn laatste reisverslag.

’n Kreef en ’n spook

Zondagmiddag na ons tochtje naar Stellenbosch hebben Gerben en ik wat in het zwembad van ons guesthouse gedobberd. Etienne, onze host, was er ook samen met zijn broer, zoontje en neefje. Samen in de waterpoel. Het leverde een hilarisch moment op. Terwijl wij aan het poedelen waren, komt er een kleurling langs, die voor Etienne werkt. Etienne heeft naast zijn guesthouse ook een transportbedrijf. De kleurling babbelt wat met Etiene en diens broer. En op een gegeven moment zegt Etiennes broer: “Daar’s twee Hollanders hier. Maar jy kan dit mos sien? Die een lyk soos ’n kreef en die ander een lyk soos ’n spook! In Holland is daar mos nie son nie…” Gerben keek wat verongelijkt, maar ik lag in een deuk!

Happy clappy gebeuren

Nóg een mooi verhaal. Zondagavond – voorafgaand aan de steakbraai – besloot Gerben naar een Evangelische kerk op loopafstand van ons guesthouse te gaan. Hij wilde niet met mij mee naar de VGK – “één vrijgemaakte dienst is mij genoeg – dus ik ging alleen. Marco was er ook; na de dienst heb ik nog een tijd met hem gepraat. Alsook met Kornelis Miske, eveneens oud-klasgenoot van de lagere school. Leuk om hen weer te spreken. Met Marco bovendien de afspraak gemaakt dat hij binnenkort bij me langskomt. Hij heeft namelijk plannen om Nederland te bezoeken. Dan gaan we samen een biertje doen. Terug naar Gerben… hij vertelde mij later die avond dat hij via de kerk die hij wilde bezoeken in een achterbuurt terecht was gekomen. Dat ging als volgt.

“Gerben ging mee en kwam in een soort happy clappy gebeuren terecht, in een bedrijfsloods. ‘Ik heb lekker Pasen gevierd’, verklaarde hij na afloop”

Bij de Evangelische kerk trof hij slechts vier – in zijn woorden: charismatische – kerkgangers. Twee ervan blank, de andere twee zwart. Dat zette geen zoden aan de dijk voor een dienst. Er werd een telefoontje aan gewaagd: gaat de dienst door of niet? Nee, was het antwoord. Daarop nodigde één van de charismatische kerkgangers Gerben uit voor een andere dienst, ergens in de buurt. Op loopafstand. Gerben ging mee en kwam in een soort happy clappy gebeuren terecht, in een bedrijfsloods. “Ik heb lekker Pasen gevierd”, verklaarde hij na afloop. Uiteraard moest hij weer terug naar het guesthouse lopen. Dat vond hij geen probleem, totdat… hij onderweg een zwarte man tegenkwam die in paniek begon te roepen: “Please don’t rob me. I get robbed here all the time…”.

Een sprintje terug

Ineens viel bij Gerben het kwartje: misschien was de hele omgeving toch wat minder veilig dan hij had gedacht. Dus trok hij een sprintje terug naar het guesthouse, waar hij gelukkig ongeschonden aankwam. Later vertelde Etienne dat de omgeving van het winkelcentrum (de Belville Mall) waar Gerben was geweest, ’s avonds erg onveilig is. Er is een treinstation en een taxistandplaats (voor taxibusjes), dus overvallers hebben meerdere mogelijkheden om snel de benen te nemen. Daarom kun je er als blanke ’s avonds maar beter wegblijven.

“Het zouden de beste steaks van Kaapstad zijn, nee… van héél Zuid-Afrika, zo ongeveer! Daar had hij een speciaal adresje voor”

Eerder op de dag bood Etienne trouwens aan om zondagavond steaks voor ons te braaien. De beste steaks van Kaapstad, nee… van héél Zuid-Afrika, zo ongeveer! Daar had hij een speciaal adresje voor. Botermals zouden deze steaks zijn. Na wat overleg – ik had nog een familiebezoekje gepland staan – besloten we dat we deze steaks niet aan onze neuzen voorbij wilden laten gaan. Maar dan zou het tegen half 10 ’s avonds worden. Dat vond Etienne geen probleem. Om een lang verhaal kort te maken: de steaks – met pepersaus – waren geweldig! Eén van de hoogtepunten van onze reis.

Een grondpad op

Maandagochtend zaten we al weer vroeg aan het ontbijt. Etienne wist inmiddels onze voorkeuren al: “klipharde eiers vir ou Gerben” en “medium eiers… nog ’n bietjie sag” – voor mij. En de bacon voor ons allebei “lekker crispy”. Ik nam één van mijn laatste shots antibiotica en daarna pakten we onze auto in voor een rit naar Colesberg, in de richting van Bloemfontein, en daarna Pretoria. De rit was lang en vermoeiend, maar érg mooi. We volgden eerst de N1, terug naar Kimberley. Maar bij Worcester (in Zuid-Afrika uitgesproken als Woester) namen we een weg naar het zuiden. Ik reed en Gerben navigeerde.

Gewoon de plaatsnamen volgen, dacht hij. Dat ging inderdaad prima totdat… hij mij een grondpad – zandweg – op stuurde. Ik wilde even protesteren, maar besloot domweg door te rijden. Wie in Afrika geweest is maar geen grondpaaie heeft gereden, heeft iets gemist. De grondpaaie zijn de charme van Zuid-Afrika. Bovendien waren we vroeg weggegaan, dus wat vertraging zou ons niet schaden. Al met al viel de vertraging mee en al snel dook de N2 op, die we volgden richting Mosselbaai.

Schitterende taferelen

Op de N2 schoot het niet op; het was druk op de weg. Veel vakantieverkeer en vrachtwagens. Daarom besloten we om ons oorspronkelijke plan – via George naar het noorden rijden – te laten varen en al direct bij Mosselbaai naar het noorden te rijden. Via twee prachtige bergpassen, de Robinsonpas en Meijeringspoort, kwamen we in Oudshoorn. Daar was het gezellig druk, want het KKNK (Klein Karoo Nasionale Kunsfees) was er aan de gang. Een soort Zuid-Afrikaans Oerolfestival met allerlei Afrikaanse artiesten en kunst- en muziekactiviteiten. Dus er stonden rijen auto’s dubbel langs de weg geparkeerd en hordes mensen liepen de straat over. Leuk om een volgende keer eens een kijkje te nemen.

“Tegen de avond, toen we in de buurt van Colesberg kwamen, vulde de lucht zich met donderwolken en bliksemschichten”

Vanaf Oudshoorn reden we via Beaufort-Wes en Three Sisters naar Colesberg. Een behoorlijke rit, waarvan Gerben het leeuwendeel chauffeur was. Overigens heb ik zelf ook aardig wat kilometers gemaakt. Tegen de avond, toen we in de buurt van Colesberg kwamen, vulde de lucht zich met donderwolken en bliksemschichten. Zelf hielden we het droog, maar het onweer in de verte leverde schitterende taferelen op. Per minuut flitsten meerdere bliksemschichten langs de schemerende avondlucht. Gerben zat te genieten en ik zat (half) te maffen. Op een gegeven moment legde een bliksemschicht een steunzender lam. Onmiddellijk viel onze autoradio stil.

‘Bijzet, hoor je dat?’

Ik zat te dommelen en merkte er weinig van, maar ik werd wakker van Gerbens geschreeuw: “Bijzet, hoor je dat?”. Ik hoorde niets, want de radio was immers uitgevallen. Dus ik zeg: “Wat moet ik horen? Ik hoor niets…” Dat was dan weer precies wat Gerben bedoelde!

Vanaf Colesberg reden we door naar de Oranjerivier. Daar hadden we in de River Destiny Lodge, gelegen aan de rivier, een chalet gereserveerd. Bij aankomst – rond half 9 ’s avonds – bleek gelukkig het restaurant nog open. Dus we konden nog een warme hap krijgen. Helaas viel het eten wat tegen. Gerben en ik lieten allebei de helft ervan staan. Rond 11 uur ging het licht uit. Ikzelf had (eindelijk) een behoorlijke nacht. Daar was ik aan toe, want door mijn gesukkel met mijn ontstekingen (voorhoofdsholten, longen, keel) had ik al verschillende nachten slecht geslapen, of was ik regelmatig wakker geweest. Gerben had een mindere nacht. Daarom nam ik op dinsdag de eerste rit voor mijn rekening. To be continued…