Orgel
Hij speelde op de toetsen
Ongeremd
En liet de pijpen zingen
Maar zijn muziek werd overstemd
Door het lawaai der dingen
Zo scheidde hij de wereld
Onbewust
Hij in de lege kathedraal
Zij buiten, jachtig, zonder rust
De muur ertussen muzikaal
Maar niemand die het hoorde
Ongehoord
Te druk met kroegenlopen
Werd zijn muziek in ruis gesmoord
En in de drank verzopen
De kerk in schemerduister
Onaangedaan
Doch vol van warme klanken
Heel af en toe bleef iemand staan
Om het orgel te bedanken
(Geschreven in maart 2011, nadat ik een keer ’s avonds laat orgelklanken hoorde uit de Grote Kerk in hartje Zwolle)